Place and date
Antwerp, 11 December 1617
Archival reference
Felixarchief / Antwerp City Archives, GA # 4346, 78v-81v
Transcribed by Ingrid Moortgat
How to cite: Moortgat, Ingrid. “Joiner’s ordinance (11 December 1617)” In Jordaens Van Dyck Panel Paintings Project. Edited by Joost Vander Auwera and Justin Davies.
jordaensvandyck.org/archive/joiners-ordinance-11-december-1617/ (accessed 5 November 2024)
Copia a
Wij Hendrick van Varick, Riddere, Borghgrave
van Brussel, heere van Bouwel, Olmen etc.
schouteth van Antwerpen ende marckgrave
slants van Rijen, borgemeesteren, schepenen
ende raedt derselver Stadt, maecken
condt ende kenlijck allen den genen
die dese letteren selen sien oft hooren
lesen, dat alsoo de dekens, oudermans
ende gemeijne supposten van de
schrijnwerckers ambachte deser stadt
ons bij requeste hadden te kennen gege-
ven hoe dat over aller menschen gedencke-
nisse hun toegelaeten is geweest te
maecken lijsten, panneelen, aultaeren,
sepulturen, spiegelcassen ende diergelijcke
wercken hoewel zij onder de gulde van
S[in]te Lucas noijt en hebben geresorteert.
Ende dat nochtans t’hunder kenisse gecomen
was dat die van deselve gulde, met hun
gevuecht den ouderman van de tafereelmae-
kers, aen ons hadden versocht dat niemant
eenige panneelen en soude voordaen mogen
doen witten ende uet sijnen huyse doen
ten waere deselve eerst ende vooral
hadden gevisiteert ende gebrantteeckent
geweest bij den ouderman van hunnen
ambachte, midtsgaders andere verscheijden
poincten waerdore hun supplianten dochte
dat men hun wilde subiect maecken aen die
van de S[in]te Lucas
a. In de marge.
Copy
We, Hendrick van Varick, knight, viscount of Brussels, Lord of Bouwel, Olmen etc. bailiff of Antwerp and Marquess in the land of Rijen, burgomasters, aldermen and council of the same city, declare and make known to all persons who shall see these letters or hear them read that as the deans, elders and ordinary keepers of the joiners’ trade of this city had notified us by a request that since time immemorial they have been permitted to make frames, panels, altars, sepulchres, mirror frames[1] and similar works, although they have never been subordinate to the Guild of St Luke, and howbeit that it has also come to their notice that that the persons of the same guild, with them the elder of the panel makers [tafereelmakers] had petitioned us that henceforth nobody should be permitted to let whiten panels and the like and take them out of his house which had not first and foremost been inspected and branded by the elder of their trade, along with other various points whereby their suppliants thought that there was a desire to make them subject to those of the guild of Saint Luke,
[1] The term “spiegelcassen” can also mean: mirror cabinets
van de S[in]te Lucas b gulde midtsgaders
stoornisse ende verboth van niet te mogen
maecken panneelen ende lijsten alsvoren
hebben aen ons versocht gehouden ende
gemaintineert te worden in hunne oude
possessie ende dat insgelijcx bij particuliere
ordonnantie hun soude worden geordonneert
tgene men tot voorderinge ende dienste
van den ambachte van de taeffereelmaec-
kers, mitsgaders omme beter ende
getrouwer werck te hebben, hadde gestatu-
eert bereet wesende tselve punctuelijck
t’onderhouden. Welcke requeste alsoo
wij hadden gestelt in handen van de
commissarisen ge c gecommitteert geweest
hebbende tot het concipieren ende maecken
van de ordonnantie op heden oock bij ons
uetgegeven aengaende den taeffereelmaeckers.
Soo ist dat der selver rapport gehoort
ende alles gestelt in rijpe deliberatie
van raede, wij hebben geordonneert ende
gewillecoort, gelijck wij ordonneren ende
willecoren midts desen, dat de navolgende
poincten raeckende d’maecken van de lijsten
ende panneelen punctuelijck bij hun sullen
worden onderhouden op de penen naer
gespecificeert.
1. In den iersten dat egeene schrijnwerckers en
b. Sic. – c. Sic.
with disturbance and ban on making panels and frames as previously, and petitioned us to be kept and maintained in their old possession and similarly that be enjoined on them by particular ordinance what had been ordained to the advantage and to the service of the trade of panel makers, and also in order to obtain better and more steadfast work, being prepared to respect the same in a precise manner. Which petition we had placed in the hands of the commissaries with [literally: having received] instructions to draft and make the ordinance, which today is also issued by ourselves with regard to the panel makers. The report having been heard and everything duly deliberated by the council, we have ordained and approved, as we ordain and approve by the present document that the following points concerning the making of frames and panels be maintained precisely by them on the pains set out below:
1. First of all that no joiners
sullen vermogen eenige gelijmde
panneelen, tsij groot oft cleijne, vut
hennen huijse te mogen laeten gaen
tenzij deselve ierst ende vooral
gevisiteert ende gebrantteeckent sijn
bij den deken van derselven ambachte,
opdat men mach versekert wesen
dat in de voorschreven panneelen noch
speck, noch vier, noch witten, noch rooden
wormen in en is op de pene van tweelff
guldens voor ieder panneel.
2. Item oft gebeurden dat int visiteren
van de voorschreven panneelen den deken
eenige bevonde daer speck, vier, witten
oft roden worme inne waeren,
sal den eijgenaer van deselve panneelen
sonder contradictie moeten toestaen
dat die op stonden aen bij den voor-
schreven deken worden gebroocken.
3. Ende soo verre hij bevonde eenige panneelen
die geen drooch hout en waeren sullen
van gelijcken niet mogen gebrantteec-
kent worden.
4. Item sal voortaen elck schrijnwercker
gehouden wesen
may allow any glued panels, large or small, to leave their houses, without the same being first and foremost inspected and branded by the dean of the same trade so that one may be sure that said panels do not contain sap wood or mould, or white or red worms, and this on pain of twelve guilders for every panel.
2. Idem if it happens that in visiting said panels the dean finds any containing sap wood or mould, white or red worms, the owner of said panels must without contradiction permit that these be broken immediately by said dean.
3. And should he find any panels that are not dry wood, these may not be branded by the same person.
4. Idem, from now on, every joiner shall be obliged
gehouden wesend op de lijsten ende panneelen
bij hem gemaeckt te slaen sijn merck op de
pene van drije guldens.
5. Ende soo verre men naermaels bevont eenige
panneelen gewit die niet behoorlijck gewer-
deert, gebrantteeckent ende geteeckent en
waeren, sullen deselve wesen verbeurt
ende connende den deken achterhaelen den-
genen die deselve sonder voorgaende visita-
tie sal hebben doen witten, sal alsulcken
persoon verbeuren de pene van tweelff
guldens hier boven geruert ende den witter
gelijcke tweelff guldens van wat quali-
teijt hij oock soude mogen wesen, tsij man
oft vrouwe.
6. Men verstaet nochtans dat niemant
en sal mogen maecken eennighe
wercen eenichssints den taeffereelmaec-
kers aengaende, tenzij hij ierst ende
vooral sal hebben gedaen de groote
proeve van de schrijnwerckers ambachte
ende vrije meester gepasseert, en niet
den genen die maer alleen en sullen
hebben gecocht het cleijn oft halff
ambacht op de pene van vier pont Vlems
telcker reijse.
d. Sic.
to place his mark on frames and panels made by him, on pain of three guilders.
5. And should one again find any panels whitened which have not been properly assessed, branded and signed, the same shall be confiscated, and should the dean find out the person who has had these whitened without previous visit, said person shall be fined twelve guilders mentioned above and the person whitening them also twelve guilders, whatever his quality, man or woman.
6. However, one understands that nobody shall be able to make any works of any kind involving panel makers before first taking the major examination of the joiners’ trade and having passed free master, and not those who have only purchased the small or half trade, on pain of four Flemish pounds each time.
7. Item omme voorder bedroch te schouwen
sullen voortaen sekere maeten van
panneelen op de camere van den voorseiden
ambachte gebrocht ende bewaert worden,
naementlijck de naervolgende maeten te
wetene,
De maten die men noempt
ordinarise als dosijn
wercken[1]
van sessentwintich stuy[ver]s
van guldens
van acht stuyvers
van stooters
ende van den halven stooter
8. Alles opdat alle panneelen op haere sekere
ende behoorlijcke deuchde ende maete
souden gewrocht worden.
9. Item voort geordonneert dat den schrijnwerc-
kers niet en sullen vermogen de cnechten
van de taeffereelmaeckers op te setten
ende te emploijeren, gelijck van gelijcken
de tafereelmaeckers niet en sullen vermogen
t’onderhueren ende op te setten de cnechten van
schrijnwerckers, op de pene van tweelff
guldens t’ elcker reijse.
10. Item selen de voorschreven schrijnwerckers
egeene lijsten vermogen te maecken
van bueckenhout
[1] I.e. seriewerken.
7. Idem and in order to prevent cheating from now on certain sizes of panels shall be brought to the chamber of the said trade and kept there, viz. the following measures:
The measures which are named ordinarily as a dozen pieces
– of twenty-six ‘stuivers’
– of guilders
– of eight stuivers
– of stooters
– and of the half stooter.
8. All this in order to guarantee that all panels would be made at their firm and appropriate quality and measure.
9. Item it is ordered that the joiners shall not be allowed to set to work and employ the labourers [servants] of the panel makers just as the panel makers may not sub-hire and set to work the labourers of the joiners, on pain of twelve guiders each time.
10. Idem said joiners shall not [!] be allowed to make frames from beechwood,
[1] i.e. serial work
van bueckenhout e dan alleen de neuse ende
binnenlijsten op de verbeurte van sesse
guldens, ende nopende aultaer taeffels f ,
sepulturen oft diergelijcke groote wercken
selen gehouden zijn deselve van goet-
gevich wageschot[1] te maecken sonder
eenich buecken oft weeck hout daer inne
te brengen oft verbesigen op de pene
van tweelff guldens.
11. Ende want daegelijcx geschieden sal dat
door het visiteren ende branden van de
panneelen de dekens ofte oudermans
dickwils beletselen selen hebben ende om
tgene voorschreven is vut hunnen huijse
dickwils moeten gaen, soo ist dat in
consideratie van dien hun toegevuecht sal
worden, voor het visiteren ende branden van
elck dosijn panneelen wesende van sessentwin-
tich stuijvers tot guldens mate inclus twee
stuijvers, ende van het dosijn acht stuy[ver]s
maeten, ende andere van leegeren prijse eenen
stuijver. Ende soo verre dat iemant maer
drije, vier, ofte vijff panneelen begeert
gevisiteert te hebben, sal deselve mogen
draegen ten huijse van den deken om aldaer
gevisiteert te worden ende sal insulcken gevalle ge-
staen midts gevende bij proportie alsvore.
e. Sic. – f. Doorstreept: ende.
[1] Rechtdradig en gladde dunne eiken planken gezaagd uit over de volle lengte gekloofde stukken, eikenhout uit het hart; ook een eikenhouten plank van eene bepaalde lengte. Zie “De Geïntegreerde Taalbank, Historische woordenboeken op internet”, laatste toegang 15 april 2016, http://gtb.inl.nl.
but only the noses and inner frames on pain of six guilders and with regard to altar tables, graves or similar large works they shall be required to make the same from good straight-grained [= radially cut] oak without inserting and using any beech or softwood, on pain of twelve guilders.
11. And because it will happen daily that through inspecting and branding of panels the deans or elders will often be inconvenienced and for reasons of what is prescribed have to leave their houses often, so, in consideration of this they shall be granted for the inspecting and branding of every dozen panels, from a measure of twenty-six ‘stuivers’ to one ‘guilder’ measure inclusive, two ‘stuivers’, and from the measure of eight ‘stuivers’ or lower of every dozen panels, one ‘stuiver’. And in so far as someone wants to have only three, four or five panels visited, the same may carry them to the dean’s house to have them inspected there and [that] shall in such cases be allowed, at a cost proportional to the above.
Begeerende ende ordonnerende wel expresselijck
dat een jegelijck van de supposten
ende dekens van den schrijnwerckers
nu ende bij tijden wesende schuldich ende
gehouden sullen wesen dese jegenwoordige
ordonnantie in alle haere poincten ende
clausulen te observeren ende hen daernaer
punctuelijck te reguleren op de penen hier-
boven verhaelt, behoudelijck altijts
ons ende onse naercommers in officie
wesende hierinne te mogen toevuegen,
affnemen, interpreteren, meerderen, minderen
ende veranderen sulcx als ons oft hen
bij tijden duncken sal geraeden ende
oirboirlijck te wesen. Sonder argelist.
In kennisse der waerheijt hebben wij,
Henrick van Varick voorgenoempt, onsen
eijgen segel, ende wij borgemeesteren,
schepenen ende raedt boven genoempt,
den segel ter saecken deser stadt aen dese
jegenwoordige doen hangen int iaer ons
heeren als men schreeff duijsent sessehondert
ende seventhien, elff daegen in de maendt van
decemb[er], ende was onderteeckent G. v.
Wens.
Wishing and ordering expressly that each of the keepers and the deans of the joiners now and in the future be required and held to and observe this present ordinance in all its points and clauses and to have them followed on each point on pain of the fines described above, subject to us and our successors in office being able always to add, take away, interpret, increase, decrease and change such things as shall seem to us or to them well-advised or appropriate. With no evil intent, in knowledge of the truth we, said Henrick van Varick have placed our own seal, and we above-mentioned burgomasters, alderman and council, have had the business seal of this city appended to this document in the year of our Lord, as written, one thousand six hundred and seventeen, 11 days into the month of December, and was signed: G.v. Wens.